In mijn directe omgeving heb ik in de afgelopen jaren helaas meegemaakt wat de impact is als je te horen krijgt dat je een chronische ziekte of kanker hebt of dat je uitbehandeld bent. Sommigen van deze patiënten werkten zelf in de zorg of hebben er gewerkt. Ook voor hen geldt: : Het leven na zo’n diagnose is ingrijpend en onomkeerbaar veranderd.

Het vertellen van een afschuwelijke diagnose is voor geen enkele zorgverlener een pretje en het zal nooit wennen. En als het went, dan is er wat aan de hand. Voor het vertellen van een diagnose heb je maar één kans. Het vertellen van de diagnose bepaalt mede hoe de patiënt haar of zijn verdere ziektereis en leven ervaart.

Op basis van mijn ervaring als trainer in de zorg en ben ik tot de volgende 14 suggesties gekomen. Ik hoop dat zorgverleners die moeilijk nieuws geven als onderdeel van hun werk, weten wat ze kunnen doen om deze gebeurtenis tot een compassievolle ervaring te maken:

1. Vraag de persoon altijd of hij iemand bij zich wil hebben. Luister dan naar het antwoord en handel ernaar. Bestaat er kans dat je het volgende consult slecht nieuws moet geven, vraag de patiënt dan iemand mee te nemen. Twee horen meer dan een, en de naaste kan zorgen voor de eerste opvang van de patiënt.

2. Wees je bewust van de impact die dit slechte nieuws op de ander zal hebben. Laat merken dat je begrijpt dat hetgeen jij gaat zeggen het leven van de patiënt en haar/zijn dierbaren onomkeerbaar en ingrijpend verandert.

3. Toon medeleven. Leef je in in de positie van de ander: Hoe zou jij zelf willen dat jouw moeder, dochter, broer of partner nieuws zoals dit ontvangt? Hoe zou jij zelf zulk diep ingrijpend nieuws willen ontvangen?

4. Let op je lichaam. Voorkom bewegingen van je eigen lichaam zoals het tikken van voeten of pennen. Maak je oogcontact of kijk je naar de computer?

5. Voorkom dat je wordt onderbroken door andere zorgverleners of telefoontjes.

6. Maak contact met je eigen gevoelens van machteloosheid, met je gevoel tekort te schieten. Veroordeel jezelf niet.

7. “You didn’t cause it, you can’t control it, you can’t cure it!”
Met andere woorden: Weet dat het niet jouw schuld is: jij hebt deze ziekte niet veroorzaakt, jij kunt het ziekteverloop niet beheersen, jij kunt deze ziekte niet genezen.

8. Als je, als zorgverlener, zelf bedroefd bent, is het oké om dat te laten zien. Het is normaal om verdrietig te zijn op momenten als deze.

9. Houd tissues bij de hand. Mochten er tranen vloeien, stop dan met praten. Haast je niet.

10. Ook jij als zorgverlener hebt ondersteuning nodig. Zorg ervoor dat je iemand hebt met wie jijzelf kunt praten, voordat en nadat je het slechte nieuws hebt gegeven.. Dit kan een collega zijn, maar bijvoorbeeld ook een vertrouwenspersoon.

11. Zorg ervoor dat de patiënt weet wat het medische plan is voordat er mee gestart wordt. Maak duidelijk wat de volgende stap is; : een test, een afspraak, behandeling. Maar begin hier niet te vroeg mee, de boodschap van de diagnose kan dan nog niet geland zijn.

12. Bied actief opties aan die de patiënt emotioneel, spiritueel en soms logistiek kunnen ondersteunen en waar de patiënt snel toegang toe heeft. Wacht niet tot de patiënt het zelf vraagt.

13. Bied informatie en middelen aan om de patiënt en / of dierbaren te helpen meer te weten te komen over de ziekte wanneer ze daar behoefte aan hebben..

14. Zorg dat er een empathisch vangnet beschikbaar is om de patiënt op te vangen. Patiënten vallen in een zwart gat, of ze dat nu laten zien of niet. Een empathisch slecht-nieuws gesprek kan wel helpen om sneller weer op te krabbelen.

Het empathische vangnet voor een patiënt kan er als volgt uitzien:
• Liefdevolle, medelevende stilte
• Meelevende woorden, zoals:
o “Je bent niet alleen.”
o “We zullen je helpen deze klap op te vangen.”
o “We zijn bij je.”
o “Houd contact, het is prima om te bellen met alles wat je nodig hebt. Ik vermoed dat je je misschien niet veel herinnert van waar we vandaag over gesproken hebben. Bel me voor vragen of opmerkingen voor onze volgende afspraak.” En geef rechtstreekse telefoonnummers of mailadressen mee.
o “Je hebt mogelijk ondersteuning nodig. Onze maatschappelijk werker (of verpleegster) zal je binnen een paar dagen bellen. Ik raad je ten zeerste aan haar te ontmoeten. Ze kan ondersteunend zijn en jehelpen de juiste vorm van ondersteuning voor jou en je gezin te vinden. ”
o “Is er iets anders waarmee ik jou of je gezin nu kan helpen?”
o Heb je het gevoel dat ik je goed begrepen heb?

Het komt nog maar al te vaak voor dat er door zorgverleners geen vangnet voor de patiënt en haar / zijn naasten gecreëerd wordt. Dan moet de patiënt zelf een weg zien te vinden. Die vindt hij mogelijk door die fantastische chemo-verpleegkundige, of door een andere patiënt die hetzelfde heeft meegemaakt. Het actief creëren van een vangnet kan het wachten en zorgen maken dragelijker maken en draagt eraan bij dat de patiënt sneller een evenwicht vindt.

Geen reacties meer mogelijk.